donderdag 8 september 2016

Welke is het leukste? 1 of 2


Een kinderboek schrijven is niet zo eenvoudig als het lijkt. Voor welke doelgroep schrijf je? En vanuit welk perspectief? Ik heb een scene vanuit twee verschillende invalshoeken beschreven. Bekijk hier het resultaat. De titel van deze scene luidt: 'Het wonderbaarlijke wiebelhoedje'.

Welke is het leukst? >  Versie 1 of versie 2?



versie 1


1.  Het wonderbaarlijke wiebelhoedje


Mevrouw Stipjes droeg altijd een wiebelhoedje op haar hoofd. Het was een mal gezicht maar zonder hoedje zou nog maller zijn, Wie weet wat er onder zat! Hoe ze aan haar naam gekomen was, wist eigenlijk niemand. Ze heette gewoon Stipjes. En dat was al jaren zo. Zelfs zij wist niet beter dan dat ze zo heette.

Zonder haar hoedje was ze eigenlijk een onopvallende vrouw van een jaar of 65. Of 70. Best oud en oma-achtig in ieder geval. Ze schuifelde elke dag een beetje rond dezelfde tijd over de stoep. Met haar hoofd een beetje scheef. En het malle wiebelhoedje er kaarsrecht bovenop. Elke dag hetzelfde. Heen en weer.

Het zou die dag net als andere dagen zijn geweest als niet opeens van om de hoek een jongen op een skateboard keihard aan kwam sjezen en net een fractie van een seconde te laat remde.
Toen ging het allemaal razendsnel.

Voor mevrouw Stipjes het wist lag ze op de grond. Het malle hoedje rolde op de grond en rolde en rolde. En verdween in een put. Dat was het begin van alle ellende. Wat er toen gebeurde had niemand zich ooit kunnen voorstellen.  Zelfs mevrouw Stipjes niet in haar stoutste dromen.

- - -

versie 2


1.  Het wonderbaarlijke wiebelhoedje


Mevrouw Stipjes zette haar hoedje op haar hoofd en bekeek zichzelf tevreden in de spiegel. Wat was het toch een machtig mooi hoedje. Ze was er nog steeds dol op en kon zich niet voorstellen ooit het huis te verlaten zonder haar geliefde hoofddeksel.

Ze heette eigenlijk geen Stipjes. Maar de mensen noemden haar zo. Waarom was ze vergeten. Haar echte naam was een stuk saaier. Dus ze liet het maar zo.

Om geen stramme 70 jarige te worden, liep ze ieder dag om dezelfde tijd een rondje. Nu weer linksom door het park, dan weer rechtsom naar de winkels op de hoek. Veel meer variatie was er eigenlijk niet. Een praatje hier en daar, even zitten op het bankje en dan weer naar huis. Toch vond ze haar leven allesbehalve saai, ze genoot van kleine dingen en was met weinig tevreden.

Totdat die akelige jongen tegen haar aanbotste. Het zou verboden moeten worden om met een skateboard het trottoir te betreden. En zeker om zo hard te rijden. Ze had hem niet zien aankomen en de botsing deed gemeen pijn tegen haar scheenbeen. Dat zou vast een blauwe plek worden.

“Sorry’ had de jongen gemompeld en was er meteen van door gegaan. Die jeugd van tegenwoordig! Voorzichtig was ze overeind gekrabbeld, klopte haar rok af en duwde hem weer netjes in de plooi. Daarna keek ze om zich heen. In haar ooghoek zag ze iets wegrollen. Naar de stoeprand. Het verdween in de put.

Och hemeltje. Het zou toch niet... Geschrokken tastte ze op haar hoofd. Haar hart begon sneller te kloppen en het zweet brak haar uit. Haar geliefde hoofddeksel! De plek waar haar kleinood zat voelde raar aan. Kaal en naakt. Van deze val zou het plotselinge gemis aan haar hoed haar altijd bijblijven. Die blauwe plek loste zich vast vanzelf wel op. Maar haar hoed? Hoe moest ze nu verder? Zonder haar hoed?

Een gevoel van paniek overviel haar. Razendsnel, veel sneller dan ze van zichzelf gewend was (ze leek warempel wel een jonge deerne en in geen geval op een zojuist gevallen oude vrouw), haastte ze zich naar haar huis terug. Ze moest een plan verzinnen. Een goed plan. Anders zou alles mislopen. 

Geen opmerkingen: